(zoo 't niet op een legende berust), een belooning van de zijde der Mechelaren, voor der Bosschenaren militaire deugd bij 't ontzet der Berthouten-stede, aan den dag gelegd.
Een der voor de wereld meest schitterende feiten in onze rondbogige kerk voorgevallen, is zeker wel de ridderslag, dien de Hollandsche Graaf Floris de vijfde, ten jare 1277, na een dertiendaagsch tournooi hier begeerde te ontvangen....
begeerde te ontvangen in het mediaevale Buscumducis, binnen de reeds aanbruinende zware steenmassa's der primitieve St Jan....
begeerde te ontvangen, voor 't Evangelist-altaar, uit handen van den hoogen Hertog Jan den eersten van Brabant, die, hem, den toekomstigen ridder, volgens de oude inzettingen, gelastte na de tournooien, de nachtwake te houden binnen de kerk tot het ochtendgloren toe.
uit handen van Jan den eersten, die vervolgens, na afloop der goud-omschitterde H. Mis, toen de zon met geweld door de nauwe kerkvensters drong, den jongen ridder driemaal met het zwaard aanraakte, God, St Michaël en St Joris over hem bad, en hem, den Hollander, wiens gewestgenooten nu.... op Brabant neerzien, den Brabantschen broederkus toezoende....
Zie, de schildknapen zetten den jongen Floris den helm op, gorden hem het zwaard aan, omgespen zijn linkerarm met het schild, stellen de lange gepinseelde lans in zijn beslagen vuist. En voort gaat het, in langen, pralenden stoet naar het groote zandige, boomomplante Bossche marktplein, om daar de slot-feestelijkheden te vieren.
De Hollandsche rijmkroniek van Melis Stoke heeft ons het feit in oude verzen bewaard:
Op een stont wert die Here
Te Rade doe in enen kere
Dat hi Ridders name ontfinc,
Ten Bussce gheschiede dese dinc,
Met bliscepen ende met eren,
Als men schreef die Jaere ons Heren
Twaelfhondert 't' seventich ende sevene
Ontfinc die Here in jonghen levene
T s Hertogenbussce Ridders name
Na derthien daghe als 't hem beraemde, (betame?)
Tener tornoy daer die Hertoghe
Jan was, die Prince hooghe ......
Indien men ooit te 's Hertogenbosch een historischen optocht in elkander wenscht te zetten, ontleene men aan dit voor onze stad zoo glorieuze feit de motieven, liever dan (zooals men op een ongelukkig oogenblik in 1925 wilde bestaan), den intocht van Frederik Hendrik in 1629, te reproduceeren! ...
Ik heb bij de geschiedenis der Romaansche kerk lang stil gestaan. Ook bij hare bouwgeschiedenis. Dit laatste vooral, opdat men nu toch nimmermeer - staande in de Torenstraat en blikkende van den kleinen toren, Zuid, naar de Lieve Vrouwe kapel, Noord - zal vragen: „Heeft er oorspronkelijk niet eene kerk met kleinen toren dwars voor de huidige gestaan.”
Deze gedachte: een kerk dwars voor de huidige, door ik weet niet wien opgeworpen en door Schutjes verbreid, is bouwkundig zóó absurd, dat er schier geen woorden voor te vinden zijn. Ik gruw er van.
Ik sluit daarom met Afb. 20, die niet alleen in een dissolving-view laat zien, hoe de Romaansche toren in den tegenwoordigen Gothieken is opgegaan, maar die ook demonstreert, dat de primitieve St Jan in dezelfde richting, (dus van West naar Oost) heeft gelegen als waarin de huidige Kathedrale Basiliek opgebouwd is.
Jan Mosmans, "De St Janskerk te 's-Hertogenbosch" (1931) 32-37